woensdag 19 september 2012

Anna Karenina 5

Vijfde deel

1 (499)
Het huwelijk tussen Levin en Kitty moet snel worden voltrokken want de vasten begint en na de vasten zou er wel eens rouw kunnen zijn voor een oude tante die wellicht niet meer lang te leven heeft. Levin kan zijn geluk niet op en laat alle beslissingen door anderen nemen: alles is goed voor hem. Hij maakt niet de buitenlandse reis die Stepan hem aanraadt omdat Kitty dat niet wil, en hij vervult zijn ‘kerkelijke plichten’, wat nodig is om het huwelijk te kunnen laten voltrekken. Dat valt hem, als ongelovige, zwaar. Tijdens de gebeden van de diaken dwalen Levins gedachten af naar de hand van Kitty. De biechtvader wijst hem op de onverzoenbaarheid van ongelovigheid en het opvoeden van kinderen. Levin beseft ‘dat hetgeen die goede en vriendelijke oude man had gezegd, helemaal niet zo dom was als het hem aanvankelijk had geleken en dat er toch iets in stak waarover hij met zchzelf in het reine moest komen’ (504-505). Ten aanzien van Stepan vergelijkt Levin zijn geluk met dat van de hond die heeft geleerd om ‘door een hoepel te springen’ (505).

2 (505)
Levin brengt de vooravond van zijn bruiloft door met zijn vrienden Sergej Ivanovitsj, Katavasov en Tsjirikov. Katavasov is vijand van het huwelijk. Hij beklaagt Levin omdat hij nu op het punt staat zijn vrijheid te verliezen. Hij zal bijvoorbeeld niet meer op berenjacht mogen gaan. Levin zegt dat hij blij is zijn vrijheid te verliezen. Wie liefheeft, beseft dat vrijheid niet eens nodig is om gelukkig te zijn! Maar is liefde wel echt mogelijk? ‘Hij werd bevangen door angst en twijfel, twijfel aan alles.’ (507) Hij gaat nog snel naar Kitty om haar de mogelijkheid voor te leggen alles te annuleren, maar zij kan hem overtuigen. Hierdoor dreigt de planning in het honderd te lopen.

3 (510)
De kerk zit vol, bruid en bruidegom laten op zich wachten. Levin moet nog een vers overhemd…

4 (513)
Eindelijk komen bruid en bruidegom aan in de kerk. Levin is in de war en onder de indruk van de woorden die de priester uitspreekt. Voor Kitty is de breuk met haar vorig leven compleet. De ringenceremonie wordt stuntelig uitgevoerd. Er heerst een ‘plechtige vertedering’ (517).

5 (518)
In de kerk praten de mannen en houden de vrouwen nauwgezet het ceremonieel in de gaten. Sommigen denken terug aan het moment dat ze daar zelf vooraan stonden.

6 (521)
Het huwelijk wordt voltrokken. Iedereen in de kerk straalt van geluk.

7 (523)
Vronski en Anna reizen door Europa en Italië. Vronski ontmoet in een Italiaans stadje zijn oude vriend Golenisjtsjev. Golenisjtsjev is liberaal en dus anders dan Vronski, maar toch is Vronski blij zijn vriend te ontmoeten want hij verveelt zich. Golenisjtsjev is een van die mannen die ‘het juiste begrip’ (525) tonen: ze doen alsof ze zich niet storen aan het feit dat Vronski reist met een vrouw met wie hij niet getrouwd is. Golenisjtsjev vertelt over het boek dat hij aan het schrijven is en over schilderkunst. We vernemen dat Vronski ook schildert.

8 (528)
Anna voelt zich goed en denkt niet aan wat ze haar man en zoon heeft aangedaan: ‘hoezeer Anna ook wenste te lijden, ze leed niet’ (528). En door de zorgen voor haar dochter hoeft ze haar zoon niet te missen. Ze voelt zich ‘onvergeeflijk gelukkig’ (529) en is superverliefd op Vronski. Vronski zorgt goed voor haar, maar is, ‘ondanks het volledig in vervulling gaan van zijn zo lang gekoesterde wens, niet helemaal gelukkig’ (529). Hij is ten prooi aan ‘die eeuwige vergissing die mensen maken door zich het geluk als de verwezenlijking van hun wensen voor te stellen’ (529). Hij verlangt naar nieuwe wensen, en om dit verlangen te sublimeren, werpt hij zich op de schilderkunst – aangezien andere verlangens, bijvoorbeeld deze die hij als vrijgezel kon botvieren, nu natuurlijk niet meer legitiem zijn. Vronski is een verdienstelijk dilettant, die het echter niet verder brengt dan imitatie.

9 (531)
Vronski meet zich de allures aan van een Italiaanse renaissanceschilder. Hij wil als maecenas optreden voor de kunstschilder Michajlov, een vrijdenkende nieuwlichter die niet eens een strijd heeft gestreden met de traditie maar diezich meteen heeft laten inspireren de negativistische tijdschriften. Vronski, Anna en Golenisjtsjev besluiten naar Michajlov te gaan.

10 (534)
Hoe meer ruzie Michajlov maakt met zijn vrouw, hoe beter hij werkt. Toevallige omstandigheden of waarnemingen, zoals een kaarsvlek, kunnen zijn werk een beslissende wending meegeven. Michajlov is zeer gevoelig voor erkenning en commentaar. Hij is getroffen door het silhouet van Anna. Hij maakt met zijn slordige voorkomen een ongunstige indruk op de bezoekers.

11 (536)
Michajlov ziet onmiddellijk dat Anna en Vronski, ‘zoals alle rijke Russen’ (537), niets van kunst kennen. Hij toont hen het schilderij ‘De vermaning van Pilatus’ en is opeens onzeker over de kwaliteit ervan. Maar door de opmerkingen van zijn gasten fleurt hij weer op. Anna ziet in Christus’ blik dat hij medelijden met Pilatus heeft. Ze hebben het nog over techniek en de relatie met de inhoud, en over de vraag of Michajlov Christus heeft afgebeeld als ‘mensgod’ of als ‘godmens’.

12 (541)
Anna en Vronski bekijken nu een schilderij dat al een paar jaar oud is: twee vissende jongens, een idyllische scène. Ze willen het kopen. Als ze weg zijn, zet Michajlov zich opnieuw aan zijn Pilatus.

13 (543)
Michajlov verkoopt zijn vissende jongens aan Vronski en begint aan een portret van Anna. Hij weet haar ‘allerliefste zielsuitdrukking’ (543) vast te leggen. Vronski, die ook een portret van Anna schildert, vergelijkt zijn eigen werk met dat van Michajlov. Golenisjtsjev doet dat ook. Hij looft Vronski, maar wellicht vooral omdat Vronski zijn geschriften goed vindt.

[Tolstoj gebruikt hier snel een paar observaties van kunstgesprekken en atelierbezoeken; hij etaleert dat hij de mechanismen van de sociaalgestuurde esthetische ervaring kent, en de onechtheid van het oordeel, dat vaak als een erotische uitwisseling wordt gebruikt: ‘hij besefte dat lof en steun niet van één kant kunnen komen’ (544).
Vronski stuit op de inauthenticiteit van zijn kunstenaarschap en houdt op met schilderen. Meteen begint hij zich te vervelen en ze besluiten terug te keren naar Rusland, om de zomer op zijn landgoed door te brengen.

14 (546)
Levin is na twee maanden huwelijk gelukkig maar op een andere manier dan verwacht. Hij had niet gedacht dat ook zijn huwelijksleven zou worden gekenmerkt door futiliteiten – zoals hij dat eerder bij andere huwelijken had verafschuwd. Het is ‘een van zijn teleurstellingen’ (548). Nog een teleurstelling zijn de kibbelpa rtijen. Kitty is een keer wanneer hij een halfuur te laat thuis is zeer jaloers. Maar Levin kan niet boos zijn op haar want dan zou hij, aangezien zij een deel van hemzelf is, zichzelf pijn moeten doen. Die eerste huwelijksmaanden zijn zeker niet de mooiste.

15 (550)
Levin neemt het werk aan zijn boek over de landbouw in Rusland terug op. Een nieuwe verklaring voor de slechte toestand van de landbouw is de introductie van beschavingselementen uit het buitenland zonder dat Rusland daar voldoende op voorbereid is. Terwijl Levin met deze serieuze zaken bezig is, denkt Kitty aan kwesties van liefde en jaloezie. Levin heeft het gevoel dat hij zijn werk verwaarloost. Het is zijn eigen schuld, beseft hij, ‘Ik had zelf wat meer ruggegraat moeten tonen en mijn mannelijke onafhankelijkheid moeten bewaren’ (553). Levin vindt dat Kitty maar weinig interesses heeft maar beseft niet dat ze zich aan het voorbereiden is op haar zware gecombineerde taak als echtgenote, vrouw des huizes en moeder.

16 (554)
Levin verneemt uit een brief van Marja Nikolajevna dat zijn broer Nikolaj Dmitrijevitsj op sterven ligt. Hij besluit dat hij er de volgende dag heen gaat. Kitty wil mee maar dat vindt Levin geen goed idee omdat hij niet wil dat Kitty in aanraking komt met Marja Nikolajevna. Kitty wil haar man bijstaan, hij denkt dat ze mee wil omdat ze bang is zich anders te zullen vervelen. Levin voelt zich gevangen en Kitty vraagt zich af waarom hij dan getrouwd is: was hij niet beter vrijgezel gebleven? Uiteindelijk verzoenen ze zich en wordt er besloten dat ze samen vertrekken. Levin is hierover ontevreden.

17 (557)
Levin en Kitty moeten in een smerig hotel overnachten. Marja Nikolajevna komt Levin halen. Levin kan niet vermijden dat Kitty Marja Nikolajevna ziet. Levin gaat op bezoek bij zijn broer. Die is er heel erg aan toe. Na een aarzeling laat hij Kitty bij zijn broer toe. Daar treedt ze meteen op als een doorwinterde moeder Teresa.

18 (561)
Levin verdraagt de aanblik van zijn zieke broer niet. Kitty daarentegen weet wel hoe je een zieke moet aanpakken. Ze krijgt Levin zelfs zo ver om ook even te helpen. En de zieke vat ‘nieuwe hoop’ (563) op.

19 (564)
Levin beseft dat alle ‘mannelijke intellectuelen’ (565) die over de dood hebben nagedacht ‘nog geen honderdste wisten’ van wat de vrouwen hierover aan praktische kennis hadden – en toepasten. Dergelijke praktische, onmiddellijke, kennis heeft een man enkel in een veldslag. En de vrouwen zorgen ook voor méér dan enkel de zorgen voor het lichaam. Kitty zorgt ervoor dat de zieke het heilig oliesel ontvangt. Op hun kamer kaarten Levin en Kitty na: Levin is heel blij dat Kitty toch is meegekomen. Kitty haalt de herinnering op die ze van Nikolaj in Soden heeft bewaard: ‘Ik heb heel sterk het gevoel dat we vrienden geweest zouden zijn’ (567).

20 ‘DE DOOD’ (568)
Bij het toedienen van het heilig oliesel bidt Nikolaj vurig. Nikolaj was van zijn geloof gevallen ‘omdat de moderne natuurwetenschappelijke verklaringen van de natuurverschijnselen zijn geloof stap voor stap hadden verdrongen’ (568) en Levin beseft dat het hier een ‘baatzuchtige terugkeer’ naar het geloof betreft, ‘met een redeloze hoop op genezing’ (568). Na de zalving volgt een korte heropleving. Maar dan hervalt Nikolaj toch. Hij zegt tot Levin dat hij voorwendde dat het beter ging om Kitty te belonen voor al haar inspanningen. Hij vraagt Levin niet weg te gaan. Kitty mag – als vrouw – bij deze laatste fase niet aanwezig zijn.

[Dit hoofdstuk draagt een titel en wordt in twee stukken getrokken door een lange stippellijn.
De volgende dag is Nikolaj weer even slecht als voorheen. Hij is lastig en ‘allen hadden slechts één wens: dat hij zo spoedig mogelijk zou sterven’ (571). Ze beseffen dat hun gedrag, doen alsof hij nog kan genezen, een pijnlijke leugen is. Levin slaagt er nog in om zijn broers Nikolaj en Sergej Ivanovitsj tot een epistolaire verzoening te bewegen. Nikolaj heeft er nu ook genoeg van: ‘Heel zijn leven vloeide samen tot dat ene gevoel van lijden en de wens ervan verlost te worden.’ (572) Nu wordt de dood in plaats van de ultieme verschrikking zijn grootste verlangen. Kitty wordt nu ook ziek. Marja Nikolajevna zegt dat het Nikolajs laatste dag wordt omdat hij aan zichzelf begint te plukken ‘als wilde hij iets wegtrekken’ (573). Nikolaj sterft. Levin denkt weer na over de dood, beseft dat de liefde hem van de wanhoop kan redden.

Kitty blijkt zwanger te zijn.

21 (575)
Aleksej Aleksandrovitsj voelt zich teleurgesteld omdat hij niet is beloond voor zijn grootmoedige houding ten aanzien van Anna: hij staat er nu alleen voor, ‘te schande en belachelijk gemaakt, voor niemand nodig en door allen veracht’ (575). Zijn ongeluk werkt nog de afkeer van de anderen in de hand. ‘Hij wist dat zij daarom, juist omdat zijn hart verscheurd was, meedogenloos met hem zouden zijn.’ (576) Daarom moet hij proberen zijn ongeluk te verbergen. Bovendien staat hij er alleen voor. Met niemand kan hij een diepgaand gesprek voeren.

Voorgeschiedenis van Aleksej Aleksandrovitsj. Alleen opgevoed door zijn oom. Afgedwongen huwelijk met Anna.

22 (578)
Gravin Lidija Ivanovna komt Aleksej Aleksandrovitsj troosten met haar geëxalteerd mysticisme. Normaal moet Aleksej Aleksandrovitsj niets hebben van deze nieuwe stroming, maar nu laat hij het zich welgevallen. Zij belooft voor hem het huishoudelijke werk in handen te nemen, al is ze daar niet echt bedreven in. Tegen Serjozja zegt ze dat zijn moeder ‘dood’ is en zijn vader ‘een heilige’ (581).

23 (582)
Gravin Lidija werd vroeg verlaten door haar man, een losbol, en is sindsdien om de haverklap verliefd, soms ‘op een paar mensen tegelijk, zowel mannen als vrouwen’ (582). En nu is ze verliefd op Aleksej Aleksandrovitsj. Ze verneemt dat Anna en Vronski in Petersburg zijn en stelt alles in het werk om te verhinderen dat Aleksej Aleksandrovitsj hen zou ontmoeten. Ze ontvangt een brief van Anna waarin zij vraagt Serjozja te mogen zien. Ze beantwoordt de brief niet en vraagt een onderhoud aan met Aleksej Aleksandrovitsj.

24 (585)
Samen met de rampspoed in zijn huwelijk is er ook de rampspoed in de carrière van Aleksej Aleksandrovitsj. Hij zal niet meer hogerop geraken, maar hij beseft het nog niet. Hij voelt wel dat men de spot met hem drijft, maar het stoort hem niet. Lidija Ivanovna is voor hem een ‘eiland van niet slechts goede gezindheid maar ook van liefde te midden van de zee van vijandigheid en spot’ (588). Ze hebben het even over de opvoeding van Serjozja, die Aleksej Aleksandrovitsj ter harte heeft genomen, en dan vertelt Lidija Aleksej Aleksandrovitsj dat Anna in town is.

25 (589)
Aleksej Aleksandrovitsj in het boudoir van Lidija. Zij raadt hem aan niet in te gaan op het verzoek van Anna om haar zoon te zien. Ze heeft bovendien Serjozja wijsgemaakt dat zijn moeder dood is. Zij schrijft Anna een brief waarmee zij haar ‘heimelijke doel’ bereikt: de brief ‘kwetste Anna tot in het diepst van haar ziel’ (591). Aleksej Aleksandrovitsj is hiermee helemaal niet gelukkig. Hij heeft spijt van zijn lauwe reactie op Anna’s ontrouw, van zijn lafheid toen hij het duel met Vronski niet wilde aangaan, van de vergiffenis die hij Anna geschonken heeft en van het feit dat hij zich belast heeft met de zorgen voor het vreemde kind. Hij vraagt zich af of al die andere mannen, die zo zelfzeker lijken, niet ook dergelijke fouten maken.

26 (592)
Serjozja komt welgezind thuis, maar ontwaart in de kleine reacties van portier, grammaticaleraar en leraar toch iets onheilspellends.

27 (595)
Serjozja gelooft niet dat zijn moeder dood is en blijft op zijn wandelingen naar haar uitkijken. Aleksej Aleksandrovitsj onderwijst zijn zoon over de arbeidsvreugde.

[Het thema sluit aan bij de bespreking van de landarbeid, maar belicht er een andere zijde van aangezien het hier gaat om hoofdarbeid. Aan de hand van het Bijbelonderwijs van Aleksej Aleksandrovitsj geeft Tolstoj hier enkele van zijn onderwijsopvattingen mee (over vanbuiten leren en dergelijke). Met de observatie van het knoopsgat (597) gebruikt hij nog eens een effet du réel.
Serjozja is niet bij de les en zijn vader moet hem berispen. ‘Hij kon het niet omdat zijn hart andere eisen stelde die voor hem noodzakelijker waren dan de eisen van zijn vader en de pedagoog.’ (598) De negenjarige Serjozja leert echter met zijn hart, en bij andere mensen dan zijn leraren.

28 (599)
Vronski en Anna logeren in Petersburg in het beste hotel. Vronski is niet van plan om met betrekking tot zijn verboden verhouding met Anna toe te geven aan de druk van zijn moeder en broer. Hij is door de liefde vooruitstrevender geworden dan hij uit zichzelf is; hij gaat ervan uit dat Anna ook in de betere kringen, waarin hij vertoeft, zal worden opgenomen. Maar het wordt al vlug pijnlijk duidelijk dat dit niet het geval zal zijn, zeker niet zolang het huwelijk van Anna en Aleksej Aleksandrovitsj niet ontbonden is.

29 (603)
Anna is naar Petersburg teruggekeerd vooral om haar zoon terug te zien, maar dat kan dus niet omdat Lidija daar een stokje voor steekt. Anna is verdrietig en furieus – maar ze staat daarin alleen. Ze besluit om toch naar haar huis te gaan om Serjozja te zien. Het weerzien verloopt zeer emotioneel.

[Tolstoj schuwt in de beschrijving van het weerzien van Anna en Serjozja de sentimenten niet. Om niet te zeggen dat hij zich aan sentimentalisme bezondigt.
30 (608)

De bedienden proberen te vermijden dat Anna en Aleksej Aleksandrovitsj elkaar ontmoeten in de kinderkamer. Anna vlucht weg maar kruist haar man op de gang. ‘Toen hij haar zag, bleef hij staan en boog het hoofd.’ (610)
31 (611)

Terug thuis vervalt Anna in apathie. Ze beseft dat ze haar dochtertje nog niet half zo graag ziet als Serjozja, van wie ze nu ‘niet slechts fysiek maar ook geestelijk gescheiden’ (612) is. Anna wrikt een foto van Serjozja los met een foto van Vronski en ze herinnert zich ‘wie de oorzaak was van al het leed van dit moment’ (612): haar gevoelens ten aanzien van haar minnaar beginnen te keren. Ze begint te twijfelen aan zijn liefde. Ze neemt het hem kwalijk dat hij haar niet bijstaat in haar verdriet – maar ze vergeet dat ze hem buiten dat verdriet heeft gehouden. Wanneer hij zijn beklag maakt over hoe moeilijk het leven ook voor hem is in Petersburg, is ze gekwetst.
32 (615)

Vronski merkt dat er iets met Anna aan de hand is en neemt zich voor om met haar te spreken. Maar Anna doet er alles aan om niet met hem alleen te zijn. Ze wil zelfs naar het theater, wat Vronski haar – tevergeefs – ontraadt omdat ze zich niet in die kringen kan bewegen.
33 (617)

Vronski is kwaad omdat Anna hem niet gehoorzaamt. Hij wil niet mee met Jasjvin naar de schouwburg. Jasjvin overweegt: ‘Met een vrouw die je vrouw is, heb je zorgen maar met een vrouw die dat niet is, nog meer’ (618). Vronski werkt zijn colère uit op het tafeltje waarop de cognac en het seltterswater staan.
Vronski komt aan in de schouwburg: hij maakt onderscheid tussen de ‘echte mannen en vrouwen’ en de meute die er bij wil horen. Het spel van de blikken: Vronski ziet aan de richting waarheen iedereen kijkt waar Anna zit. Ze is mooier dan ooit maar haar schoonheid heeft ‘niets geheimzinnigs meer’ en is daarom ‘grievend’ (620). ‘Ze keek zijn kant niet uit maar hij voelde dat ze hem al had gezien.’ (621) Vronski ziet onmiddellijk dat er iets onaangenaams is voorgevallen tussen Anna en de Kartasovs, die de loge kwaad verlaten. Vronski’s schoonzus Varja weet er het fijne van en zijn moeder suggereert dat hij Anna maar beter niet het hof kan maken aangezien iedereen in de schouwburg meer met haar dan met de opera bezig is. Vronski gaat naar Anna. Zij houdt zich kranig, maar breekt uiteindelijk toch. Vronski ziet haar terug in het hotel. Ze maakt hem verwijten: ‘Jij, jij bent de schuld van alles!’ Vronski probeert kalm te blijven: ‘hij verweet haar niet met woorden maar in zijn hart verweet hij haar wel’ (624).

[Gelegenheid voor Tolstoj om zijn licht te laten schijnen over de schouwburgwereld.
De dag na deze incidentrijke avond vertrekken Anna en Vronski weer naar het land.