donderdag 6 september 2012

los ingeslagen 10

120804 De wereld waarin we leven wordt steeds gekleurder, dat hoeft geen betoog. Niet alleen zie je overal mensen met een andere huidskleur opduiken, stilaan worden ook – en dat is al een stap verder – al die verschillende leefpatronen en gebruiken zichtbaarder.

Ik herinner me nog hoe bijzonder het was voor de eerste keer een zwarte in Brugge te zien en het was niet Zwarte Piet. Dat moet ergens eind de jaren zestig geweest zijn. Vele jaren later stapte er een zwarte man door mijn straat. Wat heeft die híer te zoeken, herinner ik mij dat wij toen luidop dachten – zéér racistisch, dat was toen nog geen misdrijf. Maar ja, wij woonden in een randgemeente van een provinciestad, en in die randgemeente ook nog eens aan de rand. Als je de soep mixt, worden de brokken in de hoeken van de pot ook maar op het laatst vermalen. Aziaten kennen we in Brugge al tamelijk lang door het toerisme. Maar het relatief dichtbije kon tot diep in de jaren zeventig behoorlijk vreemd blijven. Ik herinner mij de Engelse voetbalsupporters die – toen nog uitermate gedisciplineerd – meereisden met Ipswich voor een match tegen Club Brugge, dat was in 1975. Dat was geen ander ‘ras’ natuurlijk, maar wel een ander ‘volk’ en ik herinner mij nog levendig de indrukwekkende ervaring van het  zoveel ‘vreemde’ mensen bij elkaar te hebben gezien. Blauw en wit waren hun kleuren. Van enkele jaren daarvoor herinner ik mij dat mijn speelkameraad L.C. met de jeugdreeksen van het landelijke Cercle Oedelem moest, of mocht, spelen tegen jeugdploegen die speciaal om kennis te maken met het continentale voetbal uit Engeland hierheen waren gereisd. Er hing een aura van vreemdheid en excellentie omheen dat nu niet meer denkbaar is. De Engelse jeugdploegen overigens verpletterden alles wat ze op hun weg tegenkwamen: miniemen, kadetten én junioren van Cercle Oedelem. Het leken wel Hunnen.
Nu is het anders. De samenleving is gemengd, de soep wordt smeuïg en romig. De ‘vreemden’ zijn steeds minder vreemd en ze beginnen zich zelfs thuis te voelen in de melting pot – en dat is maar goed ook, laat daar geen misverstand over ontstaan! Het autochtone afficheert zichzelf – behalve in die enge extreem-nationalistische kringen (en die vertegenwoordigen, zoals de recentste peilingen het ons leren, bijna de helft van de Vlamingen) – steeds minder nadrukkelijk als dé norm, dus wordt bij de allochtonen de noodzaak om zichzelf onzichtbaar te maken steeds minder urgent. Laat ons hopen dat deze evolutie zich kan doorzetten. En zo kan het gebeuren dat je – ik geef maar een paar voorbeelden – in een parkje op Sint-Kruis een oudere oosterse vrouw ziet staan die, muziekinstallatie op halve kracht op de zitbank voor haar, vroeg in de ochtend van die trage gymnastiekuitoefeningen uitvoert – gymnastiekuitoefeningen die eigenlijk meer een religieuze oefening of concentratie zijn dan gymnastiek. Of het kan gebeuren dat er, zoals gisteren toen ik in De Eenhoorn aan de Ezelstraat met A. stond te emmeren over de teloorgang van de leescultuur, op het trottoir voor het etalageraam een Vietnamees een fiets voor zich uitduwt met torenhoog op elkaar gestapeld een enorme hoeveelheid lege fruitkratten: een tafereel dat je enkel kent van documentaires die in Kinshasa of Shangai zijn gedraaid. Maar neen dus, dit is Brugge. Waarbij je moet beseffen dat ze dit in Brussel, en zeker in bepaalde wijken aldaar, al vele jaren gewoon zijn en er niet meer, zoals ik hier dus nu doe, van opkijken.