zondag 23 september 2012

schrikkel 255

Bakvissen hebben vervelende graten. Ze zijn vaak mooi en ze weten het. Ze imiteren de seksuele semantiek van de volwassene maar anticiperen en reageren met de intelligentie en gevoeligheid van het kind. Ze zijn hysterisch, schuchter en cassant. Ze giechelen meestal te luidruchtig en een enkele keer ontwapenend. Ze zetten alles in op uiterlijk vertoon maar waag het niet ze te bekijken. Het zijn lege dozen maar ze zetten wel de maat. Ze spelen Lolita, bitch en altijd toneel. Ze fleuren het straatbeeld op maar besmeuren de ziel van einzelgängers, al dan niet gelukkig getrouwd. De enigen die zich door hen mogen laten versieren, zijn hun vaders. Van moederinstinct hebben ze nog geen kaas gegeten en elkaar beschouwen ze, met de onvoorspelbare wisseling die eigen is aan een huik die naar de wind wordt gehangen, als hartsvriendin en aartsrivale. Bakvissen roddelen en intrigeren. Ze spelen ukulele voor de televisie en hebben een hoog Boon-gehalte. Ze bijten zelden en glippen door de mazen van het net waarmee wij onze leefwereld in kaart proberen te brengen. Ze scholen samen en zijn stuk voor stuk eenzaam.