maandag 1 oktober 2012

campagne 21

‘Groen zal radicaal zijn of Groen zal niet zijn.’ Dat schreef ik hier in een eerdere bijdrage. Ik schrok een beetje van die boude uitspraak en heb er dus wat dieper over nagedacht. Mijn bevindingen sluiten aan bij mijn impulsieve uitspraak, die ik dus niet moet herroepen. Ik koppel ze aan concrete voorstellen – zo wordt dit geen abstract ideologisch discours.

Niemand twijfelt er nog aan: onze maatschappij staat voor een kantelpunt – en het ziet ernaar uit dat dat zeer ingrijpende gevolgen zal hebben. Het kantelpunt heeft allerlei facetten, een ervan is de algemene mentaliteit inzake ecologie. Het kan een buikgevoel zijn maar ik heb de indruk dat in tamelijk brede lagen van de bevolking het besef doordringt dat er dringend vanalles moet gebeuren om onze kinderen een goede (zelfs niet eens: éven goede) toekomst te verzekeren. Kijk maar hoe sterk – in zijn nieuwe boek Identiteit – de stelling van Paul Verhaeghe over het neoliberalisme heel veel mensen aanspreekt: ‘nooit zo rijk, nooit zo ongelukkig’. Het mag dan al een wat belegen gedachte zijn, Verhaeghe legt uitdrukkelijk het verband tussen onze manier van leven en de talloze psychische aandoeningen waaronder we gebukt gaan.

Als het waar is dat de zaken aan het keren zijn, dan is met deze mentaliteitswijziging de eerste laag gelegd. De ecologische partij Agalev/Groen!/Groen heeft er de voorbije dertig jaar toe bijgedragen om grote delen van de bevolking te sensibiliseren. Het besef dat er iets moet gebeuren, is alom aanwezig. En er is veel goede wil: issues als afval sorteren, dierenwelzijn en de schadelijke gevolgen van fijn stof (om maar die voorbeelden te noemen) zijn geëvolueerd van ‘bij de haren getrokken gemoraliseer van geitenwollensokkendragers’ tot ‘vanzelfsprekend’. Het groene gedachtegoed heeft zich dan ook over de meeste partijen en politici verspreid. Het wordt stilaan politiek incorrect om zich, in naam van de ‘persoonlijke vrijheid’, alles te veroorloven wat je maar begeert. Wie dat wel nog doet, moet al een ‘libertaire’ attitude inroepen en ziet over het hoofd dat in de wereld die door een dergelijk gedrag wordt bewerkstelligd de notie ‘persoonlijke vrijheid’ niets meer zal te betekenen hebben.

Is Groen dan overbodig geworden, nu alle middenpartijen vergroend zijn en het groene gedachtegoed tot een meerderheid van de geesten is doorgedrongen? Verre van! De eerste laag is gelegd, nu moet daarop verder worden gewerkt aan een toekomst waarop we – inderdaad – trots kunnen zijn. Maar als Groen zijn vermogen om de politieke agenda te bepalen wil behouden (wat zeker nodig is), zal Groen het geweer van schouder moeten veranderen. Groen zal radicaler moeten worden. Zoniet wordt Groen onvermijdelijk uit de electorale markt verdrongen. Ook al omdat er ter linkerzijde van Groen andere politieke krachten zullen ontstaan die dat broodnodige radicalisme zullen opnemen. Die ontwikkeling, die al is ingezet (denk aan het grote succes van dat andere boek, Hoe durven ze van Peter Mertens), moet Groen vóór blijven.

Concreet. Ik neem Zeebrugge als voorbeeld. Ik vind dat de Brugse afdeling van Groen te zeer enkel hamert op cosmetische verbeteringen aan de huidige situatie. Daarmee schaart Groen zich kritiekloos achter het discours over ‘werkgelegenheid’ en ‘groei’ en ‘welvaartsbehoud’. De discussie over Zeebrugge verdient een fundamentelere aanpak. De wenselijkheid van de verdere ontwikkeling van de haven van Zeebrugge moet ter discussie worden gesteld. (Vooraanstaande denktanks en militaire onderzoeken voorspellen een stagnatie of zelfs terugval van de wereldhandel en het overzeese transport over een tiental jaren als gevolg van de uit de pan swingende olieprijzen.) Groen moet dergelijke vragen durven stellen en, toegepast op Zeebrugge, openlijk durven poneren dat de uitbreiding van de haven helemaal geen must is. Zeker niet als je rekening houdt met de nabijheid van de wereldhavens Rotterdam, Antwerpen en Duinkerke.

Is dat electorale kamikaze? Ik denk het niet. Groen moet zich nadrukkelijker profileren: het verschil met de vergroende traditionele partijen, die allemaal ook achter die cosmetische ingrepen staan zonder fundamenteel te denken, is te klein geworden. En ondertussen wordt de groep mensen die ten gronde ontevreden zijn met het neoliberale kapitalistische bestel niet alleen groter maar ook mondiger. Die groep heeft steeds nadrukkelijker nood aan een politieke uitlaatklep. Groen kan dat gat vullen. Groen moet niet wachten tot een partij als de PvdA dat gat heeft gevuld. Groen zou een alliantie met die partij kunnen overwegen. Dat zou ongetwijfeld een groep sp.a’ers, die nu hun partij niet links genoeg vinden, over de streep halen. En je vermijdt dat Groen-stemmers, die hun partij te rechts vinden, voor iets radicalers kiezen. (Groen-stemmers die hun partij te links vinden, dat kan volgens mij niet bestaan.)

Ik geef nog een voorbeeld, nog concreter. Groen is voor een fietsvriendelijke binnenstad. Maar welke partij is dat niet? Alle respectabele partijen formuleren voorstellen om dat programmapunt te verwezenlijken: fietspaden, witte fietsen, fietsenparkings... Natuurlijk zijn de voorstellen van Groen de beste, maar het verschil is te klein. Daarom stel ik voor om dat verschil uit te diepen met een radicaal voorstel. Zeg dus, als enige partij: ‘Weg met alle kasseien in de Brugse binnenstad! In plaats van de kasseien keer op keer te herleggen, asfalteren we de straten.’ Asfalt is minder glad en dus minder gevaarlijk, het is goedkoper en het gaat langer mee. Zelfs de paarden verkiezen het als bestrating. En doorprik nu eindelijk een keer die fictie van middeleeuws cachet! Je zult zien dat je, als je als enige partij dat voorstel formuleert (als unique selling proposition), heel wat stemmen binnenrijft. Ook van mensen die misschien niet groen zijn of denken maar die wel dat eeuwige gedokker en die begankenis naar de fietsenmaker beu zijn.

Nog iets. Het zwerfvuil in de parken. We zijn het er allemaal over eens dat het niet kan. Het is een vrij recent fenomeen, en het ergert veel Bruggelingen. Het is dus een heel concreet probleem waarop je gemakkelijk kunt scoren, lijkt mij, zeker als groene partij want het is een groen thema! Wel, doe het dan! Ik heb echter gemerkt dat het bij Groen een heikel onderwerp is omdat het onmiddellijk wordt geassocieerd met de problematiek van de hangjongeren, de repressieve GAS-boetes en de permissiviteit ten aanzien van alcoholgebruik op straat. Maar bestaat er geen mogelijkheid om het probleem aan te kaarten zónder de indruk te wekken dat je alles wat met jongeren te maken heeft wilt fnuiken? Laat het probleem toch niet op die manier in een taboesfeer terechtkomen! Is er een zwerfvuilprobleem of is er geen? Er is er een. Het heeft met toezicht en opvoeding te maken, met het ontbreken van jongerencafés of met het rookverbod dat daar van kracht is, met de wildgroei van nachtwinkels… Ik weet wel dat een stad niet op al deze punten kan ingrijpen, maar er moet toch iets gedaan worden? Zonder dat je meteen de hele jeugd stigmatiseert… Zonder dat je bijdraagt tot de jongerenvlucht uit de stad? Enfin, maak het probleem minstens bespreekbaar. En spreek er zo over dat je je op een originele manier van de andere partijen weet te onderscheiden. Ik had eens een gesprekje met een Groendienst-arbeider van een jaar of achttien, aan het werk op een van de Vesten. Ik vroeg hem wat hij ervan vindt om ’s morgens vroeg de rommel op te ruimen die zijn leeftijdsgenoten, die wél het geluk hebben te kunnen studeren, de nacht voordien in het park, soms tot nààst de vuilnisbakken, hadden achtergelaten. Ik kan mij voorstellen dat je misschien iets zou bereiken als je deze jongen zijn verhaal zou laten doen in de scholen.

Ziedaar enkele concrete beschouwingen en voorstellen om mijn overtuiging dat Groen radicaler moet worden te staven.