zondag 9 november 2014

facebookbericht 647



Laat ons eens nuchter blijven. Natuurlijk is er walging en weerzin, is er afgrijzen, ongeloof bij alles wat de laatste weken gebeurt, de onrechtvaardige maatregelen die worden aangekondigd, de rechtse machtsgreep. Langs de andere kant, want ja, er zijn nu twee kanten, daar is de voorbije maanden heel hard aan gewerkt, wordt er gespot en gegniffeld. ‘Zie nu eens hoe die rooie rakkers zich roeren. Zullen we ze nog eens jennen en zeggen dat het de schuld is van de sossen? Ja? “Het is de schuld van de sossen!” Kijk, ze steigeren al. Hahaha. En als ze gaan betogen, zijn ze nog niet eens in staat om de orde te bewaren.’

Ja, de orde, dat is in dat kamp een heilig woord.

Ik ben van 1961 en heb dit nooit eerder meegemaakt. Velen van ons kunnen dat zeggen: dit is in dit land, voor mensen van onze leeftijd, die de jaren dertig en de repressie na de oorlog en natuurlijk de oorlog zelf niet hebben moeten ondergaan, du jamais vu. We zijn opgegroeid in kalme, voorspoedige, comfortabele tijden. Expo 58 leerde ons dat we in de Vooruitgang moesten geloven en dat deden we dan ook braaf. Vadertje Staat en de Kerk hielden de touwtjes stevig in handen. En boven dat alles waren er de heren met hoge hoeden, dure limousines en een sigaar in hun bek – zoals we ze in stripverhalen zagen afgebeeld: de mannen – altijd mannen! – met het grote geld. Ach ja, er was af en toe wel een beetje rumoer: de schoolstrijd, de Congocrisis, Leuven Vlaams, Zwartberg, een geweerschot in de Voerstreek, de raketten, de Bende van Nijvel, de witte ballonnen. Maar dat waren kortstondige opflakkeringen, niemand was echt kwaad en we bleven mooi in het gareel. Maar kijk nu. De sfeer is verziekt. Kijk hoe mensen tegen elkaar worden opgezet. Hoe er zondebokken worden aangewezen. Hoe de emoties echt hoog oplaaien. Er is weerzin, verbijstering, haat ook. Dat is nieuw. We kennen die gevoelens in de privésfeer, maar niet in de publieke ruimte – of het zou moeten zijn met betrekking tot dingen die zich ver van ons bed afspelen. In een verre bananenrepubliek.

Mijn jongste zoon werkt in een fabriek en hij zegt: op het werk wordt er niet over politiek gesproken.

Gisteren nog in het nieuws: kappers krijgen de instructie om niet over politiek te spreken met hun klanten.

En als je op de trein met iemand over politiek spreekt, doe je dat stil.

Dit doet denken aan – zo vermoed ik toch – de tijd kort voor, tijdens en kort na de oorlog. Dit klimaat is, ik aarzel het woord te gebruiken maar doe het toch maar: prerevolutionair.

Wie van ons die regelmatig iets politieks op Facebook pleurt, heeft al niet gedacht: ach, het maakt niet uit, mijn naam staat waarschijnlijk toch al ergens op een zwarte lijst.

Weet je hoever het is gekomen? Het is zover gekomen dat je, mocht blijken dat de zaken georchestreerd zijn, zou denken: zie je wel, dat is logisch, ik heb altijd gedacht dat het zo kon zijn. Dat je er niet van zou verschieten dat de N-VA-machine wordt aangedreven door duurbetaalde pr-bureaus. Dat de strategieën nauwkeurig werden uitgezet: shock & awe; zwaar inzetten met buitensporige maatregelen en dan toch de slag binnenhalen met zogezegde toegevingen (inschrijvingsgelden, Bozar/Munt…); infiltratie in het kraken van de betoging eventueel…

Een mens zou van minder denken dat alles zorgvuldig geregisseerd is.

Kijk naar de laksheid van de media, kijk naar hoe De Wever maanden, jaren zelfs, dag in dag uit door De Standaard en Knack wordt gepromoot. Hoe hij bij de minste scheet wordt opgevoerd. Het is begonnen met ‘De Slimste Mens…’ Zo laks zijn de media dat we allemaal opveren als hij in Nederland, op de KRO godbetert, een keer kritisch wordt aangepakt die duidelijk nog niet doorheeft met welke egards De Grote Verongelijkte Burgemeester ‘normaal gezien’ wordt benaderd. Dan zeggen we allemaal: waarom kan dat bij ons niet?

Ik zal u zeggen waarom het bij ons niet kan. Het kan bij ons niet omdat hij de media in zijn zak heeft. Omdat hij de agenda bepaalt en stipuleert met wie hij in debat gaat en – vooral – met wie niet. Omdat de media die hij in zijn zak heeft aan de kijkcijfers denken en het niet aandurven hem te boycotten.

Elke coup-pleger weet dat hij eerst en vooral het televisiegebouw in handen moet nemen. De rest volgt vanzelf.

Voor zover de media nog iets van vrijheid hebben, een mens zou eraan beginnen te twijfelen, dragen zij een verpletterende verantwoordelijkheid. De manier waarop zij met de rellen tijdens de betoging zijn omgegaan, spreekt voor zich. Je moet er geen tekeningetje bij maken.

Zo ver is het gekomen. Dat we in dergelijke conspiratietheorieën beginnen te geloven. Dat we er niet van zouden opkijken dat hier een groots opgezette manipulatiemachine aan het werk is. En dat op zich is erg. We beginnen eraan te twijfelen of we niet wat paranoïde zijn. Dat kan toch niet, in zo’n vredig landje als België, pardon, Vlaanderen?

Het kan dus wél. Wij moeten dat niet uitsluiten. Laat ons waakzaam zijn. Maar laten wij ons niet overgeven aan emoties. Laten wij redelijk zijn in het kritisch blijven volgen van de berichtgeving en laten wij diegenen die nog de moed hebben om het échte nieuws, met de juiste interpretaties en de inhoud van de verborgen agenda’s, aan het licht te brengen blijven volgen en steunen. En laten wij vooral ons gevoel bewaren voor wat recht en wat onrecht is. Laat ons blijven denken aan diegenen die zich niet de luxe kunnen permitteren om zich met polariserende spelletjes, intellectualistisch gehakketak en vakbondsbetogingen in Brussel bezig te houden omdat zij daar te arm en te behoeftig en te ziek voor zijn. Voor hen is het dat wij bewuste en bedachtzame burgers moeten zijn, die met empathie en overtuiging, en steunend op de kracht van het argument deze alsmaar driester wordende verrechtsing moeten bestrijden.