zaterdag 14 maart 2015

driekleur 176



Ineens herkende Louis het toneel. Hij is vier of vijf jaar, zijn vader tilt hem op tussen drummende mensen, zet hem neer, op een platte steen waarrond nat gras groeit, Mama neemt hem op haar schoot en trekt een geel en zwart gestreepte, gebreide muts over zijn hoofd. Tegen een achtergrond van fosforescerende dennen staat de smid Smedje Smee en duwt een gouden zwaard tegen het fonkelend harnas van de Franse tiran Chatillon die in het Frans om genade krijst. Louis krijst ook en wordt gesust. Hij krijst weer als veel later Chatillon, die je kunt herkennen als Fransman omdat hij een lelie op zijn jas draagt, zijn bijl heft en die in Smedje Smee’s moeder slaat, zij had een bloedrode streep over haar hals, zij had van bloed glinsterende handen waarmee ze wiekte.

Hugo Claus, Het verdriet van België, 396