zondag 19 juli 2015

& 19



SNELHEID

De mate waarin controle wordt aanvaard, is recht evenredig met de fysieke aanwezigheid van de controlerende instantie. De weerstand tegen de ‘onbemande’ camera's die negeerders van stoplichten, snelheidsduivels en andere onverantwoordelijke weggebruikers klissen, illustreert die stelling.

In Frankrijk wordt er op een nog sluiksere manier op de vingers gekeken. Of op de voet, zo men wil. Gendarmes berekenen er aan het eindpunt van stroken betaalsnelweg op basis van het péage-ticket de bereikte gemiddelde snelheid. Wie geen stops heeft ingelast, riskeert boven het toegelaten maximum uit te komen en iets meer te moeten afdokken dan het vastgestelde tarief voor het afgelegde traject.

Die praktijk zet aan tot nadenken. Sommige mensen rijden niet alleen te snel, ze leven te snel. Ze storten zich van het ene project in het andere en onderwerpen zich aan geen enkele afremming, behalve aan enige kritiek onderweg op de oppervlakkigheid waaraan zij zich onvermijdelijk bezondigen. Diegenen die hen op die oppervlakkigheid zouden moeten wijzen, hebben het vaak al even druk. Of nog drukker.

En dan denk je, het péage-voorbeeld indachtig, onwillekeurig aan een soort van ‘snelheids’-berekening die de resultaten van dit gejaag afweegt tegen de verstreken tijdsduur waarbinnen ze werden gerealiseerd. Ik kan me voorstellen dat aan het eind van de levensrit tijdige stilstanden het lonendst blijken te zijn. Ook al staat er mogelijks geen wetsdienaar om dat te verifiëren.

Twintig jaar geleden verschenen in De Standaard van 19 juli 1995