maandag 12 oktober 2015

vierenvijftig 1


050630

5 oktober 2015

maandag

“Trouw zijn is doen alsof de tijd niet bestaat.” (Godard, Masculin-Féminin) ¶ Op weg van Oudenaarde naar Gent. Het licht van de opkomende zon valt op de KBC-toren in Sint-Denijs-Westrem die zich, gezien van op de N60 in Zwijnaarde, waar wij aanschuiven voor de reeks verkeerslichten voor de Sterre, achter een rij bomen verschanst. De glazen gevels van de toren lichten op, waardoor het gebouw schittert als een ruimteschip dat wacht op zijn lancering. Ter hoogte van het achterkant van Gent-Sint-Pieters neem ik afscheid van T. ¶ Op een bank op het perron van spoor 12 ga ik naast een koppel zitten. Jonge mensen, ik schat hen voorin de dertig. De vrouw draagt het blonde haar halflang, een jas met een grof pied-de-poulemotief. Onder haar linkeroog een groot, opzichtig litteken. Slecht genezen – het moet een erge verwonding zijn geweest. Als van een gebroken bierglas, een dronken ruzie in een café. De twee praten over vakantiehuisjes voor oudejaarsavond. Dieppe, Stavelot. ‘Als je een beetje geluk hebt in Stavelot,’ zegt de jongeman, ‘ligt er sneeuw.’ Ik overdenk nog wat je het best kunt doen als je onwillekeurig zo iemand aankijkt. Zij heeft gezien dat ik haar, en dus haar litteken, heb gezien. Doen alsof je niets hebt gezien? Alles wordt een doen alsof, dan, voor zulke mensen. En wat als je met zo iemand voor het eerst in gesprek gaat? Of stel, je hebt die vrouw enkel op de rug gezien (blonde manen over die zwart-witte pied-de-poule) of van haar ongeschonden profielkant. Je vormt jezelf, zoals alle mannen doen, een oordeel. Gunstig in dit geval. En pas dan zie je dat litteken, dat alles en anderzijds toch ook weer niets verandert. ¶ Een vader ziet hoe zijn dochter vrouw is geworden. Het is plots gegaan, van de ene dag op de andere. Maar hij kan het moment niet duiden. De werkelijkheid ging sneller dan zijn besef. (Salter, Lichtjaren) ¶ Peilingen zijn georkestreerde propagandatools. Desalniettemin: in Antwerpen stemmen nog altijd negen op de twintig Sinjoren extreem-rechts. Maar Groen verdubbelt er wel zijn score. ¶ Door alles wat er de voorbije twee, drie jaar is gebeurd, ben ik een deel van mijn pluimen verloren. ¶ Hugo Claus multitalent: in vele disciplines een uitblinker, overleeft twee traumatiserende omgevingen (kostschool en nationaalsocialistische sympathieën van zijn omgeving), heeft vijfhonderd publicaties op zijn naam staan, versierde meerdere beautés en zou, aldus interviewer Yves Desmet, mogelijk biseksueel zijn geweest. Biograaf Georges Wildemeersch zegt dat hij zich die vraag niet eens heeft gesteld. ¶ Erdogan bezoekt België om Europalia Turkije te openen. Het gebeurt niet elke dag dat een staatsleider tegelijkertijd een minderheid van zijn land bombardeert en door onze koning en regering met de grootste egards wordt ontvangen. ¶ Ik weersta in boekhandel Raaklijn aan verlokkingen: de biografie van Raymond Brulez (lees eerst uit je privébibliotheek het nog ongelezen Mijn woningen); de biografie van de jonge Claus (lees eerst de eerste drie delen van de Claus-studies Het teken van de ram); de autobiografie van Oliver Sachs (lees eerst De man die zijn vrouw voor een hoed hield); een goedkope editie van Wij zijn ons brein van Dick Swaab (lees eerst Vergeetboek van Douwe Draaisma); enzovoort, enzovoort. ¶ Vandaag kloppen twee schrijvers aan de hemelpoort aan: Henning Mankell, met wie ik niets heb maar ik merk op Facebook dat velen zijn heengaan betreuren, en Jos Vandeloo. Met Vandeloo heb ik ook niets, behalve dat ik nog tot de generatie behoor die zijn maatschappijkritische boeken (die nu nog altijd in groten getale in tweedehandsboekenhandels te vinden zijn) in de maag gesplitst kreeg en dat ik, toen hij twintig jaar geleden al bijna even lang in de vergeethoek was gedumpt, hem voor De Standaard heb geïnterviewd, naar aanleiding van zijn – toen – zeventigste verjaardag. Van het interview is mij niet veel bijgebleven, behalve dat de man voelbaar blij was dat er nog eens een journalist naar hem omkeek, en dat hij als een toen al oud mannetje in het ongeïnspireerde interieur van een anonieme verkavelingswoning aan het teren was op zijn onevenaarbare verleden. ¶ Ik bekijk samen met G. de foto’s van zijn lentefeest, elf jaar geleden. Weemoed. G. toont mij een wel dertig jaar oude foto waarop J.L. staat, en H. met zijn zoon, die een paar jaar geleden een eind aan zijn leven maakte. Opnieuw: weemoed. ¶ Documentaire over Georges Brassens waarin hij zegt: “Il ne faut jamais généraliser.” En dit was wat een van de muzikanten van een groep die hem coverde op zijn T-shirt droeg: “Légalisez l’intelligence”. Daarnaast: de primordialiteit van de vriendschap (les copains d’abord), de scepsis ten aanzien van het instituut ‘huwelijk’, het niet-rechts/niet-links ongebonden willen zijn. De schroom om des gros mots te gebruiken zolang moeder nog meeluisterde. De zachte blik in de kop boven het grove lichaam. De tekst die nooit gebukt mocht gaan onder een te nadrukkelijke melodie. Enzovoort, enzovoort: Brassens is een van mijn helden.