donderdag 22 oktober 2015

vierenvijftig 11




15 oktober 2015

donderdag

Mijn horoscoop, die van de Metro toch, raadt mij aan om gefocust te blijven op mijn einddoel. Dat is een eenvoudig, maar toch confronterend advies want, inderdaad, wat is mijn einddoel? Heb ik er wel een? En zo neen, moet dat per se? Kan een mens dan niet leven zónder einddoel? Het doet mij denken aan wat ik las bij Jan-Hendrik Bakker (In stilte), over hoe in de loop van de geschiedenis het individu alsmaar centraler is komen te staan, waar dat vroeger – wij kunnen het ons, gevangen als we zitten in ons paradigma, nauwelijks voorstellen – de gemeenschap zwaarder woog (de familie, de clan, de geloofsgenoten, het volk...). Socrates, Christus, Kant, de Verlichting en de Romantiek, het liberalisme en neoliberalisme, enzovoort: dat zijn allemaal aanzetten geweest tot individualisering, maar nooit, denk ik dan, verdween daarbij de gemeenschap uit beeld – al was het in het negatieve (in de zin van ‘Doe niet wat gij niet wilt dat de ander u zou aandoen’). Dat is misschien het bijzondere van onze tijd: de virtualisering van de gemeenschap, met een individualisme dat is doorgeslagen in de richting van atomisering en vereenzaming (monadisme). Dat heeft uiteraard enorme implicaties voor ethische kwesties als vrijheid, verantwoordelijkheid, zingeving – grootheden die vroeger niet los van het gemeenschappelijke konden worden gezien. En daar kom ik bij die notie van einddoel: wat kan een einddoel zijn als je – wellicht als nooit tevoren in de geschiedenis – lós van het gemeenschappelijke bent komen te staan, in een wereld die er alles lijkt aan te willen doen om het samenleven onmogelijk te maken? Ik pas het toe op mezelf en vraag me af wat in godsnaam mijn einddoel zou kunnen zijn – ik zie geen andere mogelijkheden dan er de anderen (‘de Ander’) bij te betrekken want hoe het met mij zal eindigen, dat weet ik wel. Elk einddoel dat enkel op mezelf betrokken is, lijkt mij loos, inhoudsloos, betekenisloos. ¶ In de Ravensteingalerij zie ik Jimmy Kets met zijn hondje. Ik ken Jimmy Kets niet persoonlijk, maar ik weet wel hoe zijn hondje heet. Het hondje van Jimmy Kets heet Frisco, en dat weet ik van Facebook omdat Jimmy Kets, die fotograaf is, op Facebook al sinds hij dat hondje heeft foto’s van Frisco op Facebook plaatst. Ik maak een foto van Jimmy Kets en Frisco, en ben van plan om die foto op mijn beurt op Facebook te plaatsen. De volgende stap wordt natuurlijk dat iemand een foto maakt van iemand die een foto maakt van Jimmy Kets en Frisco. Enzovoort. Het virtuele spiegelpaleis waarin wij ronddwalen. ¶ Wachtend op het groene oversteeklicht bij het zebrapad dat in de Koningsstraat naar een van de ingangen leidt van het Warandepark leidt, bovenaan de trap die, als je hem zou aflopen, naar de Ravensteingalerij leidt – dat roept een beeld op dat ik ooit ergens las, of dat ik misschien zelf heb bedacht (dat herinner ik mij niet meer), van een afvoergat waarin ‘s avonds om vijf uur alle moegewerkte forenzen zich, op weg van hun kantoren naar het Centraal Station, willoos laten wegkolken – wachtend aan die oversteekplaats dus, dwarst een klas kinderen met fluohesjes mijn weg. Daguitstap naar een of ander museum. Een kleurrijke bende is het, en zoals dat dan altijd gaat, lopen achteraan de luidruchtigsten, de branies, iets groter ook van gestalte. Eén van die gastjes draait zijn hoofd en spreekt mij toe: ‘Bonne journée!’ Kijk, dat stemt mij welgezind. Ik wens hem ook een goeiedag, het licht springt op groen, ik vervolg mijn weg naar het werk. ¶ Op Facebook beveelt iemand mij aan de speech te beluisteren en bekijken die Jeremy Corbyn op 1 augustus afstak in Liverpool, dat was in de aanloop naar de voorzittersverkiezingen voor de Labourpartij. Ik volg het advies op en beklaag het mij niet: wat een mooie, zinvolle, ingehouden maar toch krachtige toespraak. Natuurlijk weet deze man dat de problemen te groot zijn geworden. Maar hij geeft niet toe en slaagt er in duizenden anderen, die het even goed weten, te overtuigen dat het beter is niet toe te geven. Dit is wat spreken op zijn best ook kan zijn: duidelijk maken dat het soms beter is niet te zwijgen.