maandag 22 februari 2016

Paul Verhaeghe, Autoriteit

Autoriteit van Paul Verhaeghe gaat over verschillende soorten van huishouding: het gezin, de psyche, de economie en de politiek. Met het oog op de broodnodige een hervorming van de politieke besluitvorming stelt de psycholoog voor om lering te halen uit de conclusies die hij in de andere domeinen heeft getrokken.

Macht is nodig om beslissingen te realiseren, door te duwen of op te leggen. Autoriteit is gelegitimeerde macht. Legitimatie wordt verkregen door in vertrouwen ingeleverde autonomie.

Door de afbrokkeling van de autoriteit zijn drie beroepen onmogelijk geworden: dat van vader (gezin), dat van psychotherapeut (psyche) en dat van politicus (economie, aangezien de economie zich van de politicus bedient).

Blijft de vader zijn gezag uitoefenen, ondanks zijn verlies van autoriteit, dan bezondigt hij zich aan paternalisme. De vaders die zich daarentegen schikken in het machtsverlies, verdelen zich over twee groepen: ofwel laten ze het afweten en vluchten ze weg, ofwel worden zij een tweede moeder (‘nieuwe man’).

De psychotherapie, als instrument om afwijkend gedrag weg te werken en dus om te disciplineren, is ten prooi gevallen aan een vrijemarktlogica. De patiënt wordt gediagnosticeerd zonder rekening te houden met zijn maatschappelijke context en vervolgens bedolven onder de pillen.

De teloorgang van de  politieke macht werd ingezet met de Eerste Wereldoorlog. Steeds meer wordt de relatie tussen burger en overheid sindsdien gekenmerkt door wantrouwen. De overheid wordt ontmanteld, op den duur wordt alles overgelaten aan het privaat initiatief en dus aan winstbejag.

Verhaeghe concentreert zich in zijn boek op de politiek. De verticaal georganiseerde machtsuitoefening, die we de voorbije eeuwen in zijn patriarchale vorm hebben gekend, heeft afgedaan. Niemand hecht nog geloof aan de onvermijdelijk externe legitimatie ervan: God of Vaderland, natiestaat, ras of volk. Politici die wél nog een dergelijke legitimatie naar voren schuiven, bouwen op een autoriteitsmodel uit het verleden. Zij induceren angst omdat het anders niet meer werkt. Als externe legitimering voeren zij nu cijfers aan. ‘Meten is weten.’ Alles valt te onderzoeken, alles valt te bewijzen. Voor studiebureaus en managementgoeroes – specialisten in gebakken lucht – zijn gouden tijden aangebroken. Vermarkting, managementdenken en regulitis verdringen de normen en waarden die gebaseerd zijn op het minder eendimensionale en dus rijkere en realistischere mensbeeld van weleer. De misvatting dat economie een exacte wetenschap is, draagt bij tot de verdringing van elke ideologie die op moraliteit is gebaseerd. De massa, die in de ogen van de old school-politicus uiteraard dom is, wordt paternalistisch bejegend en, jawel, dom gehouden. Kritiek wordt steeds minder geduld, gehoorzaamheid wordt afgedwongen. Aangezien dat niet meer kan met behulp van God of Kerk, moet het maar met machtsvertoon, meer blauw op straat, GAS-boetes…

Het vacuüm dat in de legitimatie van het op een verticale autoriteit geënt democratisch bestel is ontstaan, werd gekaapt door een nieuwe externe instantie: de zogenaamd vrije markt. Deze bedient zich van de democratische instellingen en manipuleert de informatie om zijn belangen door te drukken. De beslissingen vallen in obscure internationale cenakels, lobbyisten bepalen de agenda. De politici zijn er enkel nog om op de stemknopjes te drukken.

De parlementaire democratie heeft afgedaan. In feite worden de burgers geregeerd door een ‘nieuwe aristocratie vermomd als democratie’. Verkiezingen zijn niet méér dan een mediaspektakel. De verkozenen voeren uit wat de partijtop decreteert. En de partijtop voert uit wat de multinationals dicteren. (Die veroveren trouwens stilaan ook de juridische macht.) De besluitvorming verloopt in meerdere opzichten allesbehalve democratisch.

De politieke leiders zitten gevangen in de logica van het grootkapitaal, die enkel nog voor een steeds grotere ongelijkheid zorgt. De gevestigde politiek zoekt in populisme en nationalisme krampachtig en oubollig (old school) naar machtsconsolidatie.

We bevinden ons op een kantelmoment. Het is tijd voor een op informatie en overleg gebaseerde deliberatieve democratie. Daarin wordt de particratie afgebouwd. Representatief samengestelde groepen informeren zich en bespreken de belangrijk geachte issues. De rol van de politiek beperkt zich tot het correct samenstellen van de agenda, het verzekeren van de representativiteit van de delibererende groepen, de uitvoering van de beslissingen die deze groepen treffen. Deze beslissingen komen opnieuw de gemeenschap en – niet te vergeten! – het milieu ten goede. Groepsbelang primeert op machtsconsolidatie door individuen. Sociale controle versterkt of verzwakt de reputatie van wie zich in het engagement als stuwende kracht opwerpt. De autoriteit wordt veel meer horizontaal georganiseerd en garandeert op die manier de representatie van álle onderdelen van de intussen erg divers geworden samenleving. Het gevaar op conflicten tussen groepen wordt klein gehouden doordat álle groepen divers zijn samengesteld en dus de onderlinge verschillen gering blijven. Deze evolutie naar horizontaal georganiseerde autoriteit wordt gefaciliteerd door de recente digitale revolutie, die netwerking bevordert, en verklaart ook de toenemende impact van steden.

Deze horizontale structuur moet volgens Verhaeghe ook de psychotherapie kenmerken – daar moet meer rekeningen worden gehouden met de maatschappelijke context van de patiënt. En in de ouder-kindrelatie moet het besef doordringen dat, de facto nu nog veel meer dan vroeger, de opvoeding van het kind niet enkel een zaak van de ouders is: het kind groeit op in een veel ruimere gemeenschap. De verticaal-patriarchale autoriteit wordt ook hier vervangen door een horizontaal-collectieve autoriteit.

Ook de economie is toe aan een radicale systeemwissel. De externe grond voor ons geloof in de kredietwaardigheid (credibiliteit) van ons kapitaal is weggevallen. De mythes van vooruitgang en aanhoudende groei zijn tot op de draad versleten en ongeloofwaardig geworden. Een pleidooi voor groei is, gezien de huidige stand van zaken in de kennis over de klimaatproblematiek, ‘een misdaad tegen de mensheid’. Daarover is Verhaeghe zeer stellig: ‘De toekomstige economie zal duurzaam zijn of zal niet zijn. Zo eenvoudig is het.’

Van door honger naar macht gedreven leiders moeten geen oplossingen worden verwacht. De échte verandering zal van onderuit komen. Kijk naar IJsland. Of stem in plaats van in het stemhokje in de supermarkt: door uw koopgedrag aan te passen. Er zijn al bedrijven die zich horizontaal organiseren. Verhaeghe geeft het voorbeeld van Semco. De sleutelprincipes zijn: vertrouwen, transparantie, zelforganisatie, productiecellen van maximum 150 personen die delen in de groei en waarin een interne mobiliteit heerst, overleg en – ook hier! – sociale controle. Het algemeen welzijn op termijn zal primeren op het door lobby’s gecontroleerde kortetermijneigenbelang.

Ik beveel eenieder de lectuur van Autoriteit aan. Het is een toegankelijk instrument voor de politieke revolutie. De uitgebreide lectuurlijst maakt verdiepende studie mogelijk. Maar misschien is het vooral tijd voor actie want de tijd dringt!