vrijdag 22 april 2016

& 44



KOEIEN
 
Ze hebben niet allemaal zo’n herenleven, die koeien. Verre van. Met het bestaan dat de meeste van deze dieren tegenwoordig leiden, kan je moeilijk anders dan dol worden. En niet alleen in Engeland.

Ik vergeet nooit de opvallend rustige koeien van Old Harry Rocks, een ruige landrug ten zuiden van Bournemouth die zich, weg van de Engelse Zuidkust, het Kanaal in priemt.

Acht jaar geleden is het inmiddels. We onderbraken ons linkse gerij tussen neolithische overblijfselen en Normandisch-romaanse kerkjes in het milde en vriendelijke Zuid-Engeland voor een frisse wandeling op het schiereiland Old Harry Rocks. Boven op die langwerpige landtong, in mijn herinnering minstens honderd meter boven de zee, die zich links en rechts merkwaardig stil tegen de klippen wierp, werkten we ons tegen een gierende wind in naar het kaapuiterste toe. Zonovergoten wolken joegen elkaar wit en grijs achterna en wierpen kleurige schaduwen over de rimpels van het water. De lucht was ongemeen zuiver – een mens begint daarop te letten. Gele en paarse bloemen schakeerden de vele groenen van de wei waarop, onverstoorbaar en onverschillig voor het natuurgeweld en de natuurpracht rondom, wit-zwarte koeien herkauwden.

Rustig, ruim en ver van de menselijke logica: ik zei het, een herenleven.

Op gevaar af sentimenteel te worden, kan ik me maar moeilijk voorstellen dat de koeien van Old Harry Rocks nu zullen worden ‘afgeslacht’ of ‘vernietigd’. Zonder hun wit en zwart zal het licht van Old Harry Rocks nooit meer zo helder schijnen.


Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 28 maart 1996