donderdag 19 mei 2016

wolken 1845-1859


wolkenfragmenten uit Lize Spit, Het smelt

1845
Het is bewolkt, toch drukkend warm. (50)

1846
Ik kijk hoe het onweer dichterbij komt, eerst konkelend in de verte, tot de wolken samenpakken als een omgekeerde blauwe plek: lichtgrijs, donderblauw, op sommige plaatsen paars. (53)

1847
Er beweegt een wolk voor de zon. (84)

1848
Er drijven witte wolken over, enkel achter hem blijft de horizon zuiver blauw. (86)

1849
Weer trekt er een wolk voor de zon. (87)

1850
Er rolt een grijze wolk over het dorp. Het licht valt in schuine strepen, de leegte tussen het wolkendek en de bodem arcerend. (111)

1851
De lucht is geheel grijs. Nergens zijn randen te zien waar de wolk zich zou kunnen losscheuren van de hemel, waarlangs zonlicht zou kunnen binnenvallen. (146)

1852
Nog voor ik de hoorn heb neergelegd komt er tussen het dorp en de zon een dikke wolk geschoven. (150)

1853
Haar ogen gleden van de zak naar ons, dan naar het raam waarachter in de verte grijze wolken aanzetten. (164)

1854
Achter de rij sparren en de opgeschoten haag rolt de zware, grijze wolk zich op. (191)

1855
In dat jaar was er een zware storm. Een wolkbreuk. (299)

1856
De zon duikt achter een wolk. (383)

1857
De donkere wolken bezetten de blauwe hemel met de snelheid waarmee een druppel inkt zich in een glas water verspreidt. (449)

1858
Door een gat in de wolken valt er zon op de regenplassen. (457)

1859
Voor ik het huis echt achter me liet en de sneeuw in ging, wandelde ik terug en trok mijn eigen tekening van de muur, mijn gedetailleerde schets van het huis, die met de helblauwe wolken en de knalgele zon en de negen vogeltjes op de elektriciteitsdraad. (477)