zondag 31 juli 2016

de zomer van 2016 – 43

30 juli

Bij het ontbijt vertelt W. over zijn broer en over zijn kinderen. (...) ¶

’s Namiddags neem ik in De Standaard het gesprek door dat David Van Reybrouck had met Karen Armstrong. Ik herinner mij uiteraard het interview dat ik van deze godsdienstwetenschapster afnam en zoek het op in mijn ‘DS’-map. Maart 1995, dat is een volwassen leven geleden. Ik pas de tekst aan de gangbare spelling aan (op De Standaard werd toen zeer eigenzinnig en koppig een bizarre ‘progressieve’ vorm van het geschreven Nederlands gehanteerd, met k’s waar je c’s zou verwachten en met weglating van de h-achter-de-t in woorden waar je nu niet van opkijkt dat er wel een staat, zoals in ‘theologie’ en ‘authentiek’) en plaats hem op mijn blog om hem nieuw leven in te blazen want diep in die map is het alsof hij niet bestaat en als ik dat interview zo eens herlees, vind ik dat het er gerust mag zijn. Waar is de bravoure, vraag ik mij dan af, waarmee ik destijds op zoiets afging? Ik weet nu te zeer dat ik niet genoeg weet om zoiets nog te durven. ¶

041218
De avond gaat opnieuw op in een bezoek, dit keer aan H. en A. Hun dochters E. en Z. zijn ondertussen volwassen geworden – het is een zucht geleden dat ik een van hen als kind fotografeerde voor een ruiker lelies. P., K. en S. zijn ook van de partij. De driejarige A. houdt zich bijzonder braaf bezig. Hij zegt altijd ‘ja’ en geeft een onvermijdelijk fout antwoord wanneer ik hem vraag of hij ook eens ‘neen’ kan zeggen. Na het lekkere maal (Franse mosseltjes met venkel, een lekkere couscous met schapenvlees en een schep ijs met amarettoaroma) gaan we rond een vuurmand zitten. Op een gegeven ogenblik gaat het over mijn foto’s. Ik denk dat het de eerste keer is dat het bij deze – stuk voor stuk creatieve – mensen echt eens min of meer uitvoerig over mijn foto’s gaat. Het is een heikel onderwerp. Het wordt misschien eens tijd dat ik het uitvoeriger behandel. H. en A. vinden in elk geval dat er maar eens iets materiëlers van moet komen dan altijd alleen maar die vluchtige digitale beelden. ¶