maandag 17 oktober 2016

de herfst van 2016 – 12



Ik stapte daarnet langs het Stil Ende, dat is hier in Brugge een vijver die een restant is van de omwalling. De plas is langs beide zijden afgesloten – het water staat dus stil. En aangezien dit kanaal nergens heen leidt, is het een ende. Vandaar de naam, denk ik toch. De plas wordt bevolkt door enkele tientallen vogels. Nu ja, tientallen, op piekmomenten grazen en slapen en peddelen en vliegen er wel een paar honderd. De oorspronkelijke, zeg maar autochtone, zwanenbevolking heeft het al lang niet meer alleen voor het zeggen, al kunnen ze op basis van hun schoonheid, witheid, omvang en ingehouden kracht toch wel aanspraak maken op een soort van superioriteit waar de andere soorten zich bij neer te leggen hebben. De kauwen trekken er zich sowieso niets van aan, maar de eenden en meerkoeten hebben zich bij de voederbak wel te schikken naar de heersende pikorde. De Canadese ganzen, die zich een decennium of zo geleden als gastpopulatie hebben opgedrongen, dat ligt wat lastiger. Met rond de honderd zijn ze – ze komen ’s morgens in formaties aangevlogen, en ’s avonds vertrekken ze weer naar hun slaapoord, na over het uur van vertrek eerst omstandig met elkaar te hebben gedelibereerd. De hele dag heerst er tussen zwanen en ganzen een samenlevingsvorm die ik nog het best zou kunnen omschrijven als een vreedzame coëxistentie. Er is voedsel en voorlopig ook nog ruimte genoeg, dus komt het niet tot conflicten. Maar met elkaar optrekken, dat doen ze toch ook weer niet. Tussen deze grotere soorten peddelen de wilde eenden wat dwaas heen en weer op de vijver. Deze inheemse soort wordt gedoogd. Zangvogels zijn er niet, af en toe komt een houtduif zijn graantje meepikken.

Ik stapte daarnet dus langs het Stil Ende en vroeg me af hoe die immigratie van Canadese ganzen in zijn werk was gegaan. Ooit moet er toch één individu deze plek gevonden hebben en dat dat aan zijn soortgenoten hebben overgebriefd? Maar hoe vond dat ene individu dan deze goudmijn? En kijk, net wanneer ik dat aan het overdenken ben, zie ik, voor het eerst op deze vijver, een Egyptische gans. Ik heb deze invasieve exoot al elders gezien, bijvoorbeeld op de fonteinvijver van het Warandepark in Brussel, waar er vorig jaar maanden lang een koppel bivakkeerde. Maar hier, neen. Het beest stapt rustig tussen de zwanen en ganzen op, het graast sprietjes op de kant. Zullen er nog volgen? Zit het hier over een paar jaar vol met nijlganzen? En hoe zal de samenleving op het Stil Ende zich dan ontwikkelen (ik lees op wikipedia dat deze exoot wel eens agressief uit de hoek kan komen en het daarbij vaak gemunt heeft op de nesten van zijn medebewoners)?