zondag 26 februari 2017

driekleur 292



Achter de twee raampjes scheen de zon … zo’n schitterend, helder licht had ik op deze wereld nog nooit gezien, dat kon alleen in de buurt van Afrika … maar achter het derde raampje strekten zich lange, vochtige, bijna zwarte schaduwen uit. Ik zag bomen, heldergroen gras, bloemen … klein, groot, in verschillende, frisse kleuren. Ook de twee prentjes boven het kleine kruis, met Jezus en Maria die op hun bloedende harten wezen, hingen er nog, maar ze leken donkerder dan gisteravond, ook al brandde het rode lichtje nog steeds … O, eindelijk was ik hier! … Ik had het alleen een beetje koud en ik rook een weeïge, zure lucht. Misschien kwam het door mijn tante … Gisela werd wakker en mama begon op de zak met maïsbladeren te bewegen. Ook tante werd wakker, ze kroop uit haar smalle bed … ze sliep in een lang, blauw hemd, als van een non, met kleine kruisjes. Als ze rechtop stond, was ze niet groot. Alleen haar neus stak ver naar voren. Ze had haar benen dik omwikkeld met gele lappen.

Lojze Kovačič, De nieuwkomers I, 53