maandag 21 augustus 2017

de zomer van 2017 – 26



Wat een prachtige film van Bert Haanstra, Alleman uit 1963! Ik weet het wel, dit portret van ‘de’ Nederlander en van ‘Nederland’ is, in die nog ongekleurde, onvermengde, duidelijke tijd, hoogst idealiserend en zelfs idylliserend, met nauwelijks een negatieve noot. En natuurlijk – ik ben ook niet van gisteren! – ben ik niet blind voor de retoriek van de montage, de manipulerende verhaallijn die begint met een vertrek en eindigt met een thuiskomst en waarin voor ellende en dood nauwelijks plaats is. Maar toch. Toch vraag ik mij af wanneer ik dit bekijk – en ik weet dat ik mij hiermee blootstel aan hoongelach en verwijten van conservatisme en nostalgie –: was het in die tijd voor de modale mens niet eenvoudiger?; leefden de mensen niet beter en vanzelfsprekender samen?; hadden ze niet minder nodig om gelukkig te zijn en plezier te maken, levensvreugde te ervaren?; was wát ze nodig hadden niet échter en nauwer aansluitend bij hun leven? Ik zie de schaatsers, de eerste schooldag, de boeren die een koop sluiten wijl ze een neut drinken en een knaak roken. En dan denk ik: gétverr, we zijn het toch ergens onderweg kwijtgespeeld! Ik weet het: de benepenheid, de schaarste, de hypocrisie, de au fond heel erg xenofobe en gesloten samenleving – er komt godbetert slecht één (1) allochtoon gezin in beeld. Maar toch, toch is het moeilijk om als je zo’n tijdsdocument ziet niet totáál ongevoelig te blijven voor een soort van nostalgie, een soort van weemoed naar iets waarvan je weet dat het nooit meer terugkomt maar dat het er wél ooit eens is geweest.