zondag 26 november 2017

de laatste boom 1



Ludo De Witte kennen we van De moord op Lumumba, een studie die in 2000 ophefmakend genoeg was om aanleiding te geven tot de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie, en ook van Wie is bang voor moslims (2004), waarin hij openlijk de verdediging opnam van Dyab Abou Jahjah, na diens in onze parlementaire democratie ongeziene Kaltstellung door het door toenmalig premier Verhofstadt aangevoerde establishment. Dit keer buigt De Witte zich over de klimaatproblematiek met Als de laatste boom geveld is, eten we ons geld wel op – inderdaad een onmogelijk lange titel, die ik hier verkort tot De laatste boom, de auteur zal het mij niet kwalijk nemen.

Ludo De Witte mag ik een vriend noemen. Ik heb de voorbije zomer een vorige versie van zijn boek gelezen omdat hij me vroeg er waar nodig taalkundige verbeteringen in aan te brengen. Maar uiteraard ligt de door hem aangesneden problematiek van de klimaatopwarming me zeer na aan het hart, en daarom acht ik het mijn plicht om met alles wat in mijn mogelijkheden ligt De laatste boom onder de aandacht te brengen van alle potentieel geïnteresseerden die ik kan bereiken. Ik kan niets anders doen dan het boek – een versie die uitgebreider is dan deze die ik al las – samen te vatten aangezien ik niet over de competentie beschik om inhoudelijke commentaar te leveren. Het enige wat ik kan zeggen is dat ik voorlopig intuïtief de conclusies die De Witte maakt onderschrijf.

De laatste boom brengt geen prettige boodschap. De Witte begint dan ook zijn inleiding met een disclaimer: ‘De auteur is niet aansprakelijk voor gevoelens van onbehagen of pessimisme die de lezer kunnen overvallen bij het lezen van de eerste hoofdstukken van dit boek.’ De ‘eerste hoofdstukken’ inderdaad, wat impliceert dat er daarna nog hoofdstukken volgen waarin, dat laat zich al raden, de auteur alsnog tot een positievere boodschap zal proberen te komen: ‘Laten we de verwoesting van de planeet in haar volle omvang vatten, als opstapje naar een uitweg, naar een strategie, naar een hoopvol perspectief.’

In het slechtste geval is dit een methodologisch optimisme. Het heeft trouwens geen zin om nog een boek over ‘de verwoesting van de planeet’ te schrijven als je niet meer gelooft in haar mogelijke redding.